‘Vandaag lopen we niet zo ver hoor’, zeggen Lisa en ik vrijwel elke dag tegen elkaar als we tegen twaalven onze hikingshoes aantrekken, de tijd dat andere pelgrims al bijna op hun eindlocatie zijn voor die dag.
Die ochtend hebben we bedacht om ietwat voor Belgerac te stoppen, vijftien kilometer lopen we vandaag maximaal. Als we halverwege een boodschappen/siësta pauze inlassen, lopen we tegen een poster van een Afrikaans festival aan. Vandaag en morgen feest in Lembras. Maar dat betekent dat we acht kilometer extra moeten maken.
Tegen half negen valt de schemer in en lopen we al snel door een donker bos. Waar we lopen zien we niet. We vertrouwen op ons gehoor, want de trommels kunnen we al horen. Om half tien lopen we het festivalterrein op vol Afrikaanse kramen met prachtige stoffen, geurende wierook, houten en stenen sieraden, Afrikaanse maaltijden en nog veel andere hebbedingen. Die avond verblijven we met Prairie op een veldje wat buiten de mensenmassa. Langzaam wordt het koud en vochtig, dus tegen half een ’s nachts zoeken we een plekje voor onze tenten. Voor het eerst sinds lange tijd is het weer een stuk kouder in de tent. De herfst komt langzaam onze kant op.
Die volgende ochtend weten we eigenlijk niet of we willen blijven of verder reizen. Als ik koffie en een petite dejeuner ga halen, krijg ik alles gratis. Ik raak aan de praat met de organisatoren van het feest. Ze nodigen ons uit om samen wat te drinken en eten deze middag en we krijgen zelfs een appartement voor ons alleen aangeboden voor die avond en als we willen mogen we nog meer dagen blijven. Wel in ruil voor een gesprek en foto met de lokale journalist natuurlijk..
We hebben gegeten, gedronken, gedanst, genoten van de muziek en interessante mensen ontmoet. C’était une bonne expérience!